Als een btw-ondernemer bij het opmaken van de jaarstukken merkt dat hij te weinig btw heeft aangegeven en betaald, moet hij direct een suppletieaangifte indienen. Voor zo’n suppletieaangifte gelden de volgende regels. Ten eerste legt de inspecteur geen verzuimboete op in de volgende gevallen: a) het totale bedrag dat ingevolge één of meer vrijwillige verbeteringen alsnog wordt betaald, bedraagt 20.000 euro of minder, en b) van het belastingbedrag dat ingevolge de vrijwillige verbetering(en) wordt betaald, bedraagt minder dan 10 procent van het belastingbedrag dat eerder is betaald over het tijdvak of de tijdvakken waarop de vrijwillige verbetering(en) betrekking heeft of hebben.
In de overige gevallen legt de inspecteur een verzuimboete op van 5 procent tot een maximum van 5.514 euro. Er kunnen omstandigheden zijn om de boete verder te matigen of achterwege te laten.
Het hiervóór genoemde grensbedrag van 20.000 euro of van 10 procent van het eerder betaalde bedrag wordt toegepast op de tijdvakken die in een kalenderjaar of (gebroken) boekjaar vallen. Heeft de suppletie betrekking op tijdvakken die in meer jaren vallen, dan legt de Belastingdienst een eventuele verzuimboete op per kalenderjaar of (gebroken) boekjaar.
Geen btw-suppletie indienen
Als de btw-ondernemer geen suppletieaangifte indient en de Belastingdienst ontdekt dat er te weinig belasting is betaald, legt de inspecteur een vergrijpboete op. Bovendien kan hij een vergrijpboete opleggen omdat de btw-ondernemer de balansschuld niet heeft gemeld. De boete bedraagt een percentage van het bedrag aan belasting dat als gevolg van het niet-nakomen van de informatieverplichting niet is of zou zijn geheven. De boete bedraagt maximaal 100 procent. De boete kan worden opgelegd tot vijf jaar na afloop van het jaar waarin de belastingschuld btw is ontstaan of de teruggaaf is verleend.
Een arrest van de Hoge Raad uit 2021 maakt het wel lastiger voor de Belastingdienst om een boete op te leggen. Dit arrest leidt ertoe dat de Belastingdienst de gegevens uit een ingediende suppletie niet kan gebruiken als bewijs voor het opleggen van een boete en daarvoor ander bewijs moet aandragen.
Voorbeeld
In een situatie dat een bv haar balansschuld btw niet had gesuppleerd, heeft de rechter in 2017 geoordeeld dat aan zowel de bv als aan de directeur-grootaandeelhouder (dga) een vergrijpboete kan worden opgelegd. Volgens de rechter had de dga leiding gegeven aan het niet-doen van suppletieaangiften, omdat de dga voor de bv de dagelijkse administratie en aangiften btw verzorgde en dus wist dat de bv te weinig btw had voldaan.
Boekenonderzoek en schuldonderzoek
De ervaring is als de niet-gesuppleerde balansschuld btw hoger is dan 50.000 euro, de Belastingdienst twee onderzoeken instelt: een boekenonderzoek en een schuldonderzoek. Het schuldonderzoek houdt in: a) onderzoek naar betalingsverzuim (verzuim- of vergrijpboete) en b) onderzoek naar niet-voldoen aan de informatieplicht bij de btw-ondernemer en de accountant of adviseur (zie artikel 10a AWR en artikel 15 Uitvoeringsbesluit btw).
Let op
Een btw-ondernemer is verplicht de Belastingdienst op de hoogte te stellen als hij binnen het kalenderjaar of na afloop ervan ermee bekend wordt dat over één of meer tijdvakken in dat kalenderjaar te weinig btw is betaald of te veel is teruggevraagd.
Het is dus verplicht een btw-suppletieaangifte in te dienen op het moment dat geconstateerd wordt dat te veel of te weinig btw is aangegeven. Een btw-suppletieaangifte kan betrekking hebben op een aangiftetijdvak (kwartaal of maand) of een heel jaar. Een btw-ondernemer is verplicht om binnen vijf kalenderjaren een foutieve btw aangifte te corrigeren middels een btw-suppletieaangifte.
Hij moet dit uit eigen beweging doen en wel zodra hij constateert dat hij een onjuiste of onvolledige aangifte heeft gedaan. Dit wordt de ‘informatieverplichting’ genoemd. Aan deze informatieverplichting kan de btw-ondernemer voldoen door een suppletieaangifte in te dienen via een digitaal formulier. Als de correctie op een eerdere btw-aangifte 1.000 euro of minder bedraagt, dan kan de btw-ondernemer dit bedrag verwerken in de eerstvolgende btw-aangifte. Een aparte btw-suppletie is dan niet nodig.
Boete
Als bij het opmaken van de jaarstukken over 2022 blijkt dat er over 2022 of eerdere jaren te weinig btw is aangegeven en betaald, en daarvoor een balanspost wordt opgenomen, dan moet direct een btw-suppletie worden ingediend. De btw-suppletie moet in ieder geval bij de Belastingdienst worden ingediend voordat de aangifte inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting 2022 bij de Belastingdienst wordt ingediend.
Indien de btw-suppletie wordt ingediend na indiening van de aangifte inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting, is geen sprake van een vrijwillige verbetering en kan de Belastingdienst vergrijpboetes opleggen tot 100 procent van het verschuldigde btw-bedrag.