Er komt heel wat af op werkgever, werknemer en adviseur. Gelukkig ligt de ingangsdatum van het wetsontwerp nog in de toekomst. Vooralsnog wordt er in het veld van uitgegaan dat de Wet toekomst pensioenen per 1 januari 2023 in de Pensioenwet wordt geïncorporeerd.
Er zijn nog onduidelijkheden
Ondanks het proces dat aan de wet voorafging, zijn er nog wat onduidelijkheden. De wet die deze wijzigingen allemaal teweegbrengt is namelijk voor een groot deel opgesteld voor de pensioenfondsen en in het bijzonder bedrijfstakpensioenfondsen.
In dit proces herhaalt zich de geschiedenis van eerdere ingrijpende wijzigingen op het gebied van pensioenen. In de wetgeving wordt veel aandacht besteed aan de gevolgen van de wijzigingen voor die betreffende pensioenfondsen, terwijl – hoe kan het ook anders – over het hoofd wordt gezien dat er ook elders pensioenen zijn verzekerd, bijvoorbeeld bij pensioenverzekeraars en premiepensioeninstellingen.
Hoe ziet het overgangsrecht eruit?
De pensioenuitvoerders zullen hun pensioenadministratie moeten aanpassen, zodat zij de gewijzigde pensioenregeling en transitieafspraken uiterlijk per 1 januari 2027 kunnen uitvoeren. Het gaat hierbij om een uiterste datum; tijdens de overgangsperiode zijn zowel het oude als het nieuwe wettelijke pensioenkader gelijktijdig van toepassing. Elk uitstel van het invoeren van dit wetsontwerp heeft ook gevolgen voor de overgangsperiode.
Een uiterst belangrijke vraag in een dergelijk proces is: hoe ziet het overgangsrecht eruit? In het 363 bladzijden tellende Memorie van Toelichting zijn er voor het overgangsrecht slechts vijf pagina’s beschikbaar en dat stemt tot nadenken. Voor pensioenfondsen met verzekerde aanspraken op een uitkeringsovereenkomst, een nominale pensioenaanspraak, geldt dat zij vóór 1 januari 2027 hun pensioenregelingen moeten hebben aangepast. Voor werkgevers die een middelloonregeling hebben, geldt dat zij in de overgangsperiode mogen overstappen op een beschikbare premieregeling.
De werknemers die er in de overgangsperiode nog bij komen, en die bijvoorbeeld per 1 januari 2027 mee overgaan op een beschikbare premieregeling met een progressieve premie, mogen gebruikmaken van de ‘onbeperkt eerbiedigende werking’. Werknemers die daartegen momenteel een beschikbare premieregeling met een progressieve premie hebben, en op 1 januari 2023 al in dienst zijn, kunnen blijvend gebruik maken van deze pensioenregeling. Nieuwe werknemers moeten gaan deelnemen aan een pensioenregeling waarvoor een gelijkblijvende premie geldt.
Er komt dus heel veel af op zowel de werkgever als de werknemer, maar ook op degene die hierover advies moet of mag verstrekken. Afsluitend, met de woorden van John Zundel (1815-1882): ‘Wat de toekomst brengen moge (…) loop ik met gesloten ogen naar het onbekende land.’
Meer weten?
Lees het volledige artikel van Mr. Ton Roebroek CPL op cmweb